Erf- en schenkbelasting en huwelijkse voorwaarden
Het kabinet acht het wenselijk om duidelijker in de wetgeving vast te leggen in welke gevallen huwelijkse voorwaarden leiden tot schenk- of erfbelasting. Hiermee wordt de praktijk de nodige zekerheid geboden. Tegelijkertijd biedt dit de mogelijkheid om taxplanning in te perken. Het voorstel houdt onder meer in dat voor echtgenoten die vanaf 2018 trouwen, of hun huwelijkse voorwaarden wijzigen in een beperkte huwelijksgemeenschap met gelijke delen (van bijvoorbeeld alleen het woonhuis) of kiezen voor een algehele huwelijksgemeenschap met gelijke aandelen (opheffing van huwelijkse voorwaarden) geen sprake is van schenkbelasting, tenzij sprake is van een nephuwelijk. Er is uitsluitend schenkbelasting verschuldigd indien het aandeel van de minstvermogende in het totale vermogen hoger wordt dan 50 procent of het aandeel van de meestvermogende in het totale vermogen toeneemt. Wel moet rekening worden gehouden met waarde van bepaalde goederen die niet meetellen, zoals goederen onder uitsluitingsclausule.
Een finaal verrekenbeding in samenlevingscontract kan dan ook, want voor ongehuwden met (notarieel) samenlevingscontract geldt hetzelfde als voor gehuwden of geregisteerd partners, mits zij ‘partner’ zijn voor de schenkbelasting. De termijn van 2 jaar geldt hierbij niet.